Submenu

Veelgestelde vragen

In Nederland waait het vaak en hard. Wind raakt nooit op en is uitstekend te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Windenergie is schoon. Bovendien kunnen we het in eigen land produceren. Windmolens op land zijn de goedkoopste en efficiëntste bronnen van duurzame energie. Hierdoor zijn we minder afhankelijk van bijvoorbeeld gas en olie uit het buitenland. Windmolens zijn daarom onmisbaar in onze plannen voor meer duurzame energie.

Bron:

https://www.rvo.nl/onderwerpen/windenergie-op-land

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/windenergie-op-land

https://www.rvo.nl/onderwerpen/windenergie-op-land/wat-leveren-windturbines-op

 

Het klopt dat molens op zee meer stroom opwekken. De molens zijn groter en het waait er harder. Uiteindelijk moet in 2050 alle energie 100% duurzaam zijn. En dit is niet mogelijk door alleen maar in windmolens op zee te investeren. Zoveel zee en (nieuwe) kabels om alle stroom aan land te krijgen, is financieel en praktisch niet mogelijk. Daarbij zal dan ook alle stroom vanaf die plek via nog meer kabels richting alle gemeenten en stroomstations moeten worden vervoerd. Daarmee is investeren in windmolens op zee voor Horst aan de Maas niet realistisch.

Bron:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/windenergie-op-zee

 

 

 

Uitleg KODE. 
Aanvullend: winstwaarschuwing dat een energiebesparingsambitie van meer dan 35% zonder rigoureuze economische keuzes onrealistisch is.

De voordelen van kerncentrales wegen op dit moment niet op tegen de nadelen.

De voordelen van een kerncentrale

  • Bij de opwekking van energie komt nauwelijks CO2 vrij. Enkel tijdens de bouw en ontmanteling van de kerncentrales, bij winning en transport van uranium en bij het transport, verwerking en opslag van het kernafval.
  • Een kerncentrale wekt 80 a 90 procent van de tijd energie op, ook als de zon niet schijnt, of de wind niet waait.
  • Uranium, de grondstof voor kernenergie, is relatief goedkoop.

De nadelen van een kerncentrale

  • Bij kernenergie ontstaat radioactief afval. Hoogactief radioactief afval zal nog zeer vele generaties na de onze straling af blijven geven. Daar is op dit moment nog geen goede definitieve opslag voor.
  • Kernenergie is een van de duurste energievormen. In de meest recente berekening kostte kernenergie in 2021 158 € per MWh. Dat is fors hoger dan windenergie 36 € per MWh. Dat komt onder andere omdat de bouw en sloop van een kerncentrale duur is; miljarden euro’s.
  • Een kerncentrale bouwen duurt lang, ruim 10 jaar en waarschijnlijk langer. Inclusief procedure zou het tot 2040 duren voordat er een kerncentrale staat. Op korte termijn kan een nieuwe kerncentrale dus niet bijdragen aan de klimaatdoelen. 
  • De kans op een ernstig ongeval waarbij radioactieve stoffen in de omgeving vrijkomen is weliswaar klein, maar de mogelijke gevolgen zijn groot.
  • De voorraad uranium is niet oneindig. Het komt overal op aarde voor, maar het deel van de uranium op aarde dat economisch interessant is om te winnen, is beperkt. Met het huidige gebruik van uranium wereldwijd zou deze voorraad in 130 jaar op zijn. 

 

Ook als er op alle daken zonnepanelen liggen, wekken we nog maar 8% van het totale energieverbruik duurzaam en lokaal op. Er is dus meer nodig dan alle daken vol. In de plannen houden we ook al rekening met alle daken van woningen en bedrijven vol met zonnepanelen. Verder speelt nog het probleem dat grote (bedrijfs)daken die vol worden gelegd met zonnepanelen, niet op het elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten.

Onderzoek TNO onder omwonenden van vier windparken
Onafhankelijk kennisinstituut TNO vroeg aan duizenden omwonenden van vier windparken verspreid door Nederland hoe zij het windpark beleven. Klik hier om het volledige rapport (2022) met alle bevindingen te lezen. 

Onderzoek van het CBS
Uit onderzoek van het CBS (oktober 2018) blijkt dat bijna 70 procent van de Nederlanders er neutraal tegenover staan als er windmolens in hun woonomgeving komen. Lees hier het volledige onderzoeksrapport.

De hieronder genoemde ervaringen zijn niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het zijn ervaringen en daarmee subjectief.

Excursie Horst aan de Maas naar Deil
Om hoge windmolens in het echt te ervaren organiseerde de gemeente op 17 juni een gratis excursie naar windpark Deil. Alle inwoners van Horst aan de Maas konden deelnemen. Klik op de namen om de ervaringen van Hans van Beuzekom, Hans Adams en Gerlach Velthoven terug te kijken.

Regionale kranten De Gelderlander en de Stentor
hebben omwonenden van windmolens gevraagd hoe het is om in de buurt van windmolens te wonen. Lees hier het artikel in De Gelderlander en hier het artikel in de Stentor. Uit deze artikelen blijkt dat deze omwonenden eigenlijk zonder problemen bij deze windmolens wonen.

Omwonenden en bedrijven rond windmolens in Deventer
Verder is aan omwonenden en bedrijven rond twee windmolens in Deventer gevraagd hoe zij deze windmolens beleven. Meer daarover leest u hier en hier.

Omwonende van windmolen in 's-Hertogenbosch
Duurzaam energiebedrijf Pure Energie heeft aan Nanette Hagens, omwonende van de windmolen in 's-Hertogenbosch, gevraagd hoe het is om in de buurt van die windmolen te wonen. Lees hier het interview met haar of klik hier voor de video van het interview.

Natuur & Milieu spreekt omwonenden
Ook Natuur & Milieu heeft omwonenden van windmolens gesproken. Lees hier de artikelen daarover.

Omdat het nog onbekend is of, en hoeveel, BPA er door windmolens op land in het milieu terechtkomt, is het niet mogelijk om een uitspraak over de gezondheidsrisico’s te doen specifiek voor windmolens op land en BPA. De kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater wordt in Nederland uitgebreid gecontroleerd op chemische verontreinigingen. Tot op heden zijn er volgens het RIVM in ieder geval geen aanwijzingen dat BPA een bedreiging is voor de kwaliteit van drink-, oppervlakte- en grondwater. Mocht BPA in het milieu terechtkomen, dan is naar verwachting van de GGD de blootstelling klein omdat we niet direct in aanraking komen met slijtageproducten van windturbines. Andere producten zoals bouwmaterialen, speelgoed en plastic flessen dragen meer bij aan de blootstelling van de mens.

Voor ijsafzetting zijn er geen algemene regels. Wel is er een protocol opgesteld hoe we hiermee omgaan. In de praktijk worden windmolens bij een kans op ijsafzetting stil gezet en wordt het risicogebied afgezet. In Nederland komen gemiddeld twee tot zeven dagen per jaar omstandigheden voor waarbij ijsafzetting op windmolens kan optreden. Gezien de kans/frequentie op ijsafzetting en het protocol met richtlijnen/afspraken, zijn de risico’s ingedeeld als beperkt en beheersbaar.

Lichtschittering kan ontstaan doordat zonlicht op de draaiende wieken schijnt. Om dit te voorkomen, worden de wieken van de windmolens voorzien van een anti-reflecterende coating of een matte verf.

 

Bron:

https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/uitspraak-raad-state/gevolgen-raad-state-uitspraak-windturbineparken/slagschaduw-lichtschittering/

Als de zon laag staat kunnen de ronddraaiende wieken van een windmolen schaduw veroorzaken bij een huis of een bedrijf. De knipperende lichtinval vinden mensen over het algemeen storend en irritant. 

Bij de bouw van een windmolen in de buurt van woningen of als woningen in de buurt van een windmolen(park) worden gebouwd, moet dan ook goed rekening gehouden worden met de slagschaduw.

De norm schrijft voor dat er ----------nieuwe norm------------------- per dag slagschaduw mag zijn. Wordt deze norm overschreden? Dan moet de windmolen stilgezet worden op momenten dat er slagschaduw kan optreden.

Bron:

https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/uitspraak-raad-state/gevolgen-raad-state-uitspraak-windturbineparken/slagschaduw-lichtschittering/

Het gebied waar een afgebroken windwiek kan neerkomen, wordt onder andere bepaald door de ashoogte, de rotordiameter en het toerental van de windmolen. In het ergste geval breekt de wiek af als de windmolen op vol vermogen draait. Theoretisch kan een afgebroken en weggeslingerde wiek een afstand van honderden meters overbruggen. In de toetsing van de plaatsing van de windmolens wordt vanuit het milieu-thema externe veiligheid gekeken naar de kans dat dit optreedt (afbreken van een windwiek) in relatie tot de aanwezige gevoelige objecten of activiteiten. Het toetsingskader (wetgeving) hiervoor is de Handreiking risicozonering windturbines.

Bron:

https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/uitspraak-raad-state/gevolgen-raad-state-uitspraak-windturbineparken/externe-veiligheid/

Vanwege het ontbreken van normen voor mensen die werken in de nabijheid van een windmolen, worden deze mensen minder beschermd dan mensen die in het gebied wonen. De werkgevers in het gebied Hoogheide zijn bang voor een slechtere gezondheid van de werknemers als er windmolens komen. Er is veel onderzoek gedaan naar dit onderwerp, bijvoorbeeld door de GGD en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De conclusie uit dit onderzoek is dat er geen bewijs is dat windmolens mensen ziek maken. Dat wil niet zeggen dat mensen wel degelijk last en overlast kunnen ervaren. Om meer informatie hierover te geven, is er op 7 juni een avond georganiseerd door de gemeente over gezondheid en geluid bij windmolens. Dit ging zowel over de mensen die er wonen, als ook over de mensen die er werken. Deze avond kunt u hier terugkijken

Werknemers zijn beschermd op grond van de Arbo-wet. Vanuit milieu-wetgeving gelden er geen normen of contouren voor velden en het werken op velden in de directe nabijheid van windmolens. In het gebied Hoogheide werken mensen in de directe omgeving van de mogelijke windmolens. De gemeente wil daarom dit onderdeel meenemen in het vervolgonderzoek (bijvoorbeeld het Milieu-Effectrapport of vanuit een Arbo-studie).

Windmolens op land produceren op een schone manier energie, maar veroorzaken ook hinder, zoals geluid en slagschaduw. Mede hierom leven er zorgen over de mogelijke gezondheidseffecten van (het wonen en werken nabij) windturbines. Daarom en omdat de onderzoeksmogelijkheden toenemen, is het van belang de al bestaande kennis met betrekking tot windturbines en gezondheidsrisico’s continu te actualiseren en waar nodig aan te vullen.

Vanwege de toenemende zorgen in de samenleving over mogelijke gezondheidseffecten van windturbines, hebben de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Infrastructuur & Waterstaat (IenW) het RIVM verzocht om een verkenning te doen naar de mogelijkheden voor gezondheidsonderzoek rond windturbines. Het RIVM heeft in kaart gebracht (1) welke onderzoeksvragen er leven bij de verschillende belanghebbenden (vertegenwoordigers van burgers, landelijke- en regionale overheden, brancheverenigingen); en (2) hoe je deze vragen zou kunnen beantwoorden met onderzoek. 

Op basis van de verkenning van opties voor gezondheidsonderzoek (RIVM, 2022) hebben de ministeries van EZK, VWS en IenW gekozen voor twee onderzoeken:

1 een blootstelling-responsrelatie-onderzoek, uitgevoerd door het RIVM

In dit blootstelling-responsrelatie-onderzoek worden geluidniveaus van windturbines (de ‘blootstelling’) gekoppeld aan de mate van hinder en slaapverstoring (de ‘respons’) bij omwonenden. Een BR-relatie-onderzoek kan behulpzaam zijn bij het schatten van de omvang van de hinder rondom te vervangen of nieuw te plaatsten windturbines. Het onderzoek start in 2024. De resultaten worden in 2026 verwacht.

2 een historisch cohortonderzoek, uitgevoerd door Nivel

Dit is een onderzoek op basis van bestaande gezondheidsregistraties van omwonenden nabij windturbines. Dat wil zeggen informatie over een bepaalde periode in het recente verleden. Deze huisartsgegevens worden met elkaar vergeleken, om zo in kaart te brengen of er gezondheidsklachten zijn die vaker voorkomen in de buurt van windturbines en als die turbines draaien.

Het onderzoeksbureau is momenteel (oktober 2023) bezig met de zorgvuldige uitwerking van de resultaten. Vanwege het aanstaande verkiezingsreces (1-22 november), verschijnt het eindrapport van dit onderzoek naar verwachting in december 2023.

Het RIVM gaat in opdracht van de ministeries van EZK en IenW een zogeheten blootstelling-responsrelatie-onderzoek (BR) uitvoeren gericht op de Nederlandse situatie.

Er is geen reden om te wachten met de ontwikkeling van windprojecten. Er is al veel goede en relevante kennis voorhanden, die een uitstekende onderbouwing biedt voor het opstellen van normen. De gezondheidsonderzoeken van Nivel en het RIVM dragen bij aan het actualiseren, en waar nodig aanvullen, van de bestaande kennis met betrekking tot windturbines en gezondheidsrisico’s. Deze kennis wordt via het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid regelmatig aangevuld met relevant (internationaal) onderzoek.

Ook juridisch gezien kunnen windprojecten verder worden ontwikkeld: De Raad van State heeft in een recente uitspraak over lokaal opgestelde normen benadrukt dat er kan worden gewerkt met de bestaande wetenschappelijke informatie.

Vanuit het perspectief van volksgezondheid doen we er goed aan om de energietransitie zo snel mogelijk verder te brengen. Bij het gebruik van fossiele brandstoffen komen namelijk veel vervuilende stoffen vrij. De overgang naar hernieuwbare bronnen, zoals windenergie, is beter voor de gezondheid en veiligheid in Nederland.

Afgelopen jaren zijn er meerdere studies (1) uitgevoerd, onder meer door het RIVM en het Analistennetwerk Nationale Veiligheid, naar de veiligheids- en gezondheidsrisico's die samenhangen met fossiele en duurzame energie. Daaruit blijkt dat de transitie naar duurzame energie, zoals o.a. windenergie, een positief effect heeft op de gezondheid en veiligheid in Nederland. Deze constatering betekent echter niet dat we klaar zijn. Zo werkt het Rijk aan uitgangspunten voor het verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie.’

(1) https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2019-0076.pdf

https://www.rivm.nl/sites/default/files/2019-10/Verkenning%20risicos%20energietransitie%202019.pdf

https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2020-0143.pdf

https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2021-0054.pdf

Nee. Naar schatting komen er bij windmolens op land per jaar tussen de 3,1 gram tot 14 kilogram microplastics per windmolen vrij. Het hangt er onder andere van af of technieken worden gebruikt die slijtage kunnen beperken. Hier kan de gemeente bij de keuze van de windmolen rekening mee houden.

Bisfenol A (BPA) is een chemische stof die in veel producten voorkomt. BPA wordt gebruikt in plastics die worden toegepast in bijvoorbeeld bouwmaterialen, elektronica, plastic flessen, (voedsel)verpakkingsmateriaal en speelgoed. Daarnaast wordt BPA onder meer gebruikt als basis voor epoxy-verven en -lijmen. Bij windmolens kan BPA in kleine hoeveelheden in epoxy zitten, dat gebruikt wordt als hars voor de bladen van de turbines en een basis kan zijn voor de beschermende coatings.

Voor het spoor en snelwegen geldt een wettelijke uitsluitingszone in verband met externe veiligheid. Deze wetgeving en normen zijn er niet voor de boom- en sierteelt. Hierdoor gelden er geen specifieke milieu-normen voor mensen die werkzaam zijn binnen de boom- en sierteelt of op het land. Wel gelden er normen voor werknemers vanuit de Arbeidsomstandighedenwet. Die gelden voor alle werknemers en gaan bijvoorbeeld wel over geluid, maar niet specifiek over windmolens.

Sommige mensen zijn bang voor een slechtere gezondheid als er windmolens in de buurt komen. Er is veel onderzoek gedaan naar dit onderwerp, bijvoorbeeld door de GGD en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De conclusie uit dit onderzoek is dat er geen bewijs is dat windmolens mensen ziek maken. Dat wil niet zeggen dat mensen wel degelijk last en overlast kunnen ervaren. Via het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid houden het RIVM en de GGD’en de (internationale) kennis over windenergie en gezondheid bij en zorgen ze dat deze kennis in de praktijk gebruikt kan worden.

Trillingen zijn een gevoelgeluid, niet zozeer een hoorgeluid. Het RIVM geeft aan dat een bromtoon en subsoon geluid niet horen op te treden bij een windmolen. Als dit wel gebeurt, dan is er een constructiefout in de windmolen. En dit mag niet. Als gemeente kun je hierover in de vergunning voorwaarden opnemen dat als deze trillingen er toch zijn, dit gerepareerd moet worden. Dit mag gewoon niet. Verder heb je ook nog ultrasoon geluid: hier is onderzoek naar uitgevoerd door het RIVM: dit is geluid dat je niet kunt horen en de conclusie is dat dit soort geluid niet leidt tot aantoonbaar meer overlast dan gewoon geluid.

Het RIVM doet onderzoek naar de risico’s in de leefomgeving voor mens en milieu, waaronder risico’s van windturbines. Daarbij wordt gekeken naar hinder- en gezondheidsrisico’s. In het verlengde daarvan onderzoekt het RIVM ook de manier waarop mensen risico’s vanuit hun leefomgeving ervaren en de relatie met bijvoorbeeld leefstijl of gedachtengoed. Via het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid houden het RIVM en de GGD’en de (internationale) kennis over windenergie en gezondheid bij en zorgen ze dat deze kennis in de praktijk gebruikt kan worden.

De gemeente Horst aan de Maas volgt de landelijke normen die gelden voor windmolens. De afstanden die in het Arcadis onderzoek zijn gebruikt, zijn dezelfde afstanden als die we in KODE hebben gebruikt om te inventariseren waar we nog open gebieden hebben in de gemeente. De grootste knelpunten voor windmolens ontstaan vanuit geluid. De geluidnorm (de hoogte van het geluid van de windmolens) bepaalt wat er mogelijk is aan aantal windmolens en de locatie van de windmolens. Om in ieder geval voldoende afstand te houden vanuit geluid, zijn de afstanden in KODE op 350 meter tot woningen en 1000 meter tot woonkernen gezet. Op een kortere afstand hoef je zeker niet te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het plaatsen van windmolens. Deze afstanden zijn bepaald vanuit de oude normen die gelden voor windmolens.

De nieuwe normen die gaan gelden voor nieuwe windmolens, worden najaar 2023 bekend. De gemeente past deze nieuwe normen toe om te onderzoeken waar en hoeveel windmolens mogelijk zijn in beide gebieden en wat de milieu-effecten zijn op de omwonenden en de omgeving. De nieuwe normen zullen daarbij – naar verwachting – niet hetzelfde worden als de tiphoogte-norm in buurlanden.
 

Uit het onderzoek dat hier tot nu toe naar is gedaan, blijkt dit relatief beperkt te zijn tot mogelijk enkele procenten. Uiteraard kan een windmolen invloed hebben op de waarde van woningen, maar dit is niet anders dan de invloed van bijvoorbeeld wegen, bedrijven, schuren of andere ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van de woning. Ook is uit onderzoek gebleken dat dit mogelijk negatieve effect tijdelijk kan zijn, dus dat de waarde van een woning na een tijdje weer stijgt.

De fundatie van de windmolen is ongeveer 25 m² (dit is een cirkel). Verder is er een zone voor de kraan nodig van 30-40 meter lang. Dit is nodig voor onderhoud. Ook is er een vrije ruimte van 20-170 meter nodig. Tot slot is er een (onverharde) weg naar de windmolen nodig van 6 meter breed. In totaal zal er voor het gebied Hoogheide bijvoorbeeld ruimte nodig zijn van minder dan 1% van het ontwikkelgebied. Het ontwikkelgebied is de zone waarbinnen windmolens gerealiseerd kunnen worden volgens de landelijke normen.

Er gelden zeker eisen in het gebied voor fauna. Dit is een van de onderzoeken die we in het kader van de MER (Milieu-Effect Rapport) laten uitvoeren. Daarbij kijken wij ook of er eisen gelden voor biologische teelt.
 

De gemeente gaat met de boomtelers om de tafel en blijft graag in gesprek. We bespreken samen wat de wensen zijn, welke afspraken er nodig zijn, wat er juridisch geregeld moet, enzovoorts. Alles mag op tafel. Dit kunnen we onderdeel maken van de besluitvorming die na 11 juli naar de raad gaat. We willen graag langdurige afspraken maken zodat er niet steeds nieuwe zaken tussendoor komen die de ondernemer beperken.
 

De gemeente realiseert zich dat er grote consequenties zitten aan het verplaatsen van boomkwekerijen. Voor dit moment is het beeld dat verplaatsen van bedrijven niet nodig is. In de Milieu Effect Rapportage (MER) en Landbouw Effect Rapportage (LER) worden de mogelijke effecten onderzocht.

De gemeente is in gesprek met de boomtelers om te kijken wat het plaatsen van windmolens betekent voor de bedrijven. Windmolens nemen minder dan 1% van de ruimte in het totale gebied in Hoogheide in beslag. De verwachting is dat er voldoende oppervlakte blijft voor de (huidige) bedrijven. De gemeente blijft hierover met de ondernemers in gesprek, net als over bijvoorbeeld de zorgen over het werken onder en dichtbij windmolens.

Windmolens nemen relatief weinig ruimte in beslag (< 1% van projectgebied). En zorgen voor een grote vermindering van de CO2-uitstoot. De gemeente begrijpt de gevolgen voor de bedrijven van de ondernemers en pachters in dit gebied. We willen daarom samen met de ondernemers en pachters onderzoeken hoe we de effecten (verder) kunnen beperken.
 

Nee, dat wil de gemeente niet. De basis van een coöperatie (een vorm van vereniging van leden) is dat deze nooit  ‘van de gemeente’ kan zijn. Inwoners (en eventueel bedrijven) kunnen zelf samen een coöperatie oprichten. 

Windmolens hebben diverse milieueffecten, zoals geluid, slagschaduw, externe veiligheid, ruimtegebruik en effecten op flora en fauna zoals vleermuizen en trekvogels.

Milieueffecten worden in een milieueffectrapportage (MER) verder onderzocht en beoordeeld. Een MER is een verplicht onderdeel bij de planvorming van windmolens. De doorlooptijd van deze onderzoeken is ongeveer een jaar. In sommige gevallen langer zoals bij sommige vleermuissoorten. 

De sterfte van vogels door windmolens is zeer gering vergeleken met andere doodsoorzaken (katten, verkeer, ramen, landbouw, jacht, hoogspanningsleidingen). Toch kunnen vogels sterven door windmolens, net als bijvoorbeeld vleermuizen. Daarom is bij elk initiatief voor windmolens goed onderzoek nodig. Daarbij wordt met name gekeken hoeveel extra sterfte van dieren er te verwachten is, of dit gevolgen heeft voor de instandhouding van de populatie en of er maatregelen nodig of mogelijk zijn.

Er gelden zeker eisen in het gebied voor fauna. Dit is een van de onderzoeken die we in het kader van de MER (Milieu-Effect Rapport) laten uitvoeren. Daarbij kijken wij ook of er eisen gelden voor biologische teelt.

Dat is nog niet bekend. Op dit moment is weten we alleen dat in de gebieden Witveld en Hoogheide meerdere windmolens kunnen komen die samen voldoende duurzame energie kunnen opwekken om in 2030 te voldoen aan de afgesproken hoeveelheid lokaal duurzaam opgewekte energie. De locaties van de windmolens moet nog onderzocht worden via het Milieu-Effect Rapport en wordt ook samen met de grondeigenaren, omwonenden en eventuele marktpartijen bepaald. In het Milieutechnische studie Wind zijn enkele uitgangspunten gebruikt waarin onder andere een afstand is gehanteerd van 350 meter tot individuele woningen en 1000 meter tot de kernen. Verder zijn ook de vaste afstanden tot Natura 2000, buisleidingen, rijkswegen en spoorwegen gebruikt om te kijken wat er maximaal mogelijk is aan aantal windmolens in beide gebieden.

Het antwoord op deze vraag begint met een toelichting hoe we tot dit gebied zijn gekomen. Vanuit belemmeringen (autoweg, spoorbaan, hoogspanningslijn) en afstanden tot o.a. woningen en kernen zijn gebieden overgebleven waar windmolens mogelijk zijn. Daarbij zijn de afstanden voorlopig. De normen voor geluid en slagschaduw bepalen onder meer de uiteindelijke plaats van de windmolens. En daarmee ook de afstanden tot de woningen. Op sommige plekken in de gemeente kan er 1 windmolen, op andere plekken 2 of meer. We hebben afgesproken om windmolens in een groep (geclusterd) te plaatsen en niet overal los in het landschap. Op basis van het aantal windmolens dat geclusterd mogelijk is en de benodigde duurzaam opgewekte energie, is het zoekgebied A73-Maaslijn het meest geschikt om nu te onderzoeken.
 

Dat weten we nog niet. Dit hangt af van de uitkomsten uit het MER, de LER en de omgevingsdialoog.

Op dit moment is het niet de bedoeling dat er behalve windmolens ook zonnevelden komen. Het zoekgebied voor grootschalige opwek via zonnepanelen ligt in het westen van de gemeente. In het westen van de gemeente zijn geen windmolens toegestaan vanwege hoogtebeperkingen door de luchtvaart (radarzone).

Op basis van een inventarisatiekaart is zichtbaar geworden welke gebieden letterlijk nog ruimte hebben voor windmolens. De gebieden waar ruimte is voor bijvoorbeeld windmolens, zijn ook de gebieden waar ruimte is voor andere ontwikkelingen. Dit zijn dus meestal dezelfde gebieden, waardoor er sprake is/kan zijn van stapeling van ontwikkelingen.

Omwonenden geven aan dat zij de controle verliezen - veranderingen sluipen er steeds langzaam in en de onzekerheid van de windturbines zorgen voor onrust in het gebied. En zij geven aan dat zij de overheid niet goed vertrouwen, dat ze niet serieus genomen worden. Dit signaal en gevoel is bekend. Juist door open te zijn over de opgaves in het algemeen belang, de effecten en de risico's expliciet te benoemen, goed te luisteren naar zorgen en inzichten van belanghebbenden, helder te zijn over het procesfasering en de belangenafweging, willen we als gemeente een optimaal gewogen eindresultaat bereiken.
 

Inwoners gaven tijdens de gebiedsverkenning aan dat zij graag willen dat er meer onderwerpen worden meegenomen dan alleen windmolens. De gemeenteraad wil daarom een gebiedsontwikkeling voor windenergie, waarbij meekoppelkansen op de volgende onderwerpen worden meegenomen:

  • Landbouw
  • Natuur
  • Leefbaarheid


We onderzoeken verschillende varianten en plekken om windmolens in te passen. Van al die mogelijkheden brengen we de effecten zoals geluid en slagschaduw precies in kaart. We hebben een milieutechnische studie laten uitvoeren. Hierdoor weten we wat de maximale milieueffecten van de windmolens kunnen zijn. Ook praten we met inwoners, bedrijven en anderen in de omgeving om te onderzoeken wat zij vinden van het plaatsen van windmolens in het gebied. Zo zoeken we samen naar de meest gedragen oplossing.

We laten ook een businesscase uitwerken. Hierin krijgen we een beeld van de kosten en de opbrengsten. 
 

Het uitkopen of wegbestemmen van een woning is niet het vertrekpunt en ook geen onderdeel van de inventarisatiefase waar we nu mee bezig zijn. Dat geldt voor alle gebieden. Het kan zeker zo zijn dat we hierover in gesprek kunnen vanuit het vervolgproces en de omgevingsdialoog, maar dit is geen onderdeel van deze fase en het raadsbesluit op 11 juli.

Als u omwonende bent wordt u uitgenodigd om deel te nemen aan de omgevingsdialoog. Door aan de omgevingsdialoog mee te doen kunt u het college en de gemeenteraad helpen afgewogen besluiten te nemen. Daarnaast zijn er formele momenten van inspraak, zienswijzen en beroep. Die mogelijkheden worden tijdig bekend gemaakt via de gemeentelijke communicatie. U kunt zich ook abonneren op de nieuwsbrief van dit project, daarin leest u wanneer de besluitvorming plaatsvindt.. 

Het proces om windmolens te vergunnen en plaatsen duurt jaren. De planning nu is om de vergunning voor het mogen plaatsen van de windmolens uiterlijk 1 juli 2025 te verlenen. Vanuit deze datum is het plaatsen van de windmolens voor 1-1-2030 haalbaar. Er zijn dus nog meerdere jaren nodig voordat een windmolen geplaatst kan worden in de gemeente. Daarbij zal er altijd worden voldaan aan de normen die gelden. Vanuit het Rijk is aangegeven dat de nieuwe landelijke normen rond de zomer 2023 in concept bekend zijn en in het voorjaar 2024 van kracht worden. Het plaatsen van de windmolens vindt dus pas plaats als de nieuwe normen er zijn. Als gemeente voldoen wij aan de landelijke wetgeving als de windmolens worden geplaatst en is wachten niet nodig. 

Dan is er sprake van een 'illegale situatie' en zal de gemeente handhaven.
 

Landelijk worden er via een Plan MER nieuwe regels opgesteld voor windmolens. Het is daarbij nog niet bekend of er sprake is van vaste afstanden tot woningen, dan wel van normen (de hoogte van geluid) of een combinatie. In het Arcadis onderzoek is nog gerekend met de oude normen. Dus met de maximale toegestane geluidsbelasting. De minimale afstand die je zeker nodig hebt om te voldoen aan de oude geluidsnorm voor een woning is een afstand van 350 meter. Als de nieuwe normen bekend zijn, worden die toegepast om de milieu-effecten op de woningen te berekenen. Of deze normen ook een vaste afstand hebben, is nog niet bekend. Als gemeente zullen we altijd moeten voldoen aan de nieuwe (afstands)normen die gelden. 

De ‘oude’ landelijke normen zijn in 2021 ongeldig verklaard vanwege een ‘procedurefout’, niet vanwege verkeerde of slechte normen. De rechter heeft toen bepaald dat er voor de algemene normen voor windmolens een Milieu-Effect Rapport (MER) uitgevoerd had moeten worden. En dat is toen niet gebeurd. Hierdoor missen de oude normen de juiste onderbouwing dat de normen onderzocht en verantwoord zijn. Nu wordt er voor de nieuwe normen voor windmolens wel een Milieu-Effect Rapport (zogenaamde Plan MER) uitgevoerd, waarmee wordt aangetoond dat de nieuwe normen gebruikt mogen worden bij het plaatsen van windmolens. De verwachting is dat de nieuwe normen hetzelfde of iets strenger zullen zijn dan de nu ongeldige normen. 

Omwonenden geven aan dat zij de controle verliezen: veranderingen sluipen er steeds langzaam in en de onzekerheid van de windmolens zorgen voor onrust in het gebied. En zij geven aan dat zij de overheid niet goed vertrouwen, dat ze niet serieus genomen worden. Dit signaal en gevoel is bekend. Juist door open te zijn over de opgaves in het algemeen belang, de effecten en de risico's expliciet te benoemen, goed te luisteren naar zorgen en inzichten van belanghebbenden, helder te zijn over het procesfasering en de belangenafweging, willen we als gemeente een optimaal gewogen eindresultaat bereiken.

Als de gemeenteraad besluit om windmolens te plaatsen begint de bouw rond 2029. Over de stappen die daarvoor moeten worden doorlopen kun je hier meer lezen

De gemeente maakt afspraken met de initiatiefnemers bij het verlenen van de vergunning. De afspraken gaan over het terugbrengen van het landschap in de oorspronkelijke staat en dus ook het afbreken van de windmolens. Dit wordt in een overeenkomst met elkaar afgesproken.

Nee, dat wil de gemeente niet. De basis van een coöperatie (een vorm van vereniging van leden) is dat deze nooit  ‘van de gemeente’ kan zijn. Inwoners (en eventueel bedrijven) kunnen zelf samen een coöperatie oprichten. 
De gemeente overweegt wel om zelf te investeren in de ontwikkeling van windmolens. Dan kan de financiële opbrengst hiervan ten goede komen aan omwonenden van - en ondernemers in het projectgebied.

Een gesocialiseerde grondvergoeding betekent dat de grondeigenaren (en ook pachters) binnen het gebied waarin de bouw van windmolens volgens de normen mogelijk is (het ontwikkelgebied), samen de vergoeding voor het opstalrecht delen. Dat betekent dus dat de opbrengst niet alleen naar de toevallige eigenaar gaat van het perceel waar de molens op komen te staan, maar dat alle grondeigenaren in het ontwikkelgebied een vergoeding krijgen. De verdeling van deze vergoeding bepalen alle grondeigenaren en pachters in het gebied. Vanuit deze afspraak over een vergoeding voor iedereen kijken we naar de beste plek voor de windmolen voor iedereen. Het maakt dan namelijk niet meer uit wie de toevallige grondeigenaar is en zonder deze afspraak als enige de grondvergoeding zou krijgen.

Een omwonendenregeling is een afspraak tussen alle initiatiefnemers en de omwonenden waarbij wordt afgesproken welk deel van de grondopbrengst van de molens wordt uitgekeerd aan de omwonenden die het dichtste bij de windmolen wonen. De inhoud van deze regeling komt in de omgevingsdialoog tot stand. Dit zijn zowel de financiële afspraken als de grootte van het gebied waarbinnen de omwonenden deze vergoeding zullen krijgen. Dit wordt met elkaar afgesproken. Het is gebruikelijk om een verdeelsleutel af te spreken die de afstand tot de molens en eventueel ook het zicht op de molens, meeweegt. Dus hoe dichter iemand bij de windmolen woont, hoe hoger de vergoeding. De gemeente stelt een omwonendenregeling als randvoorwaarde voor het kunnen krijgen van de vergunning. Bij een omgevingsfonds wordt meestal aangesloten bij de vrijwillige afspraken die landelijk gemaakt zijn om tenminste € 0,50 per opgewekt MWh te storten in een fonds dat aan de gehele gemeenschap ten goede kan komen. Een stichting of dorpsraad kan dat fonds dan beheren.
 

Jazeker. Dit geldt voor alle initiatiefnemers van de windmolen in onze gemeente, ook als de gemeente initiatiefnemer zou zijn. Dit percentage wordt in heel Nederland als minimale waarde aangehouden. Stel dat de gemeente zelf in Hoogheide (hier heeft de gemeente veel percelen in eigendom) windmolens gaat ontwikkelen, dan moet de gemeente ook voldoen aan lokaal eigenaarschap. Natuurlijk zal de gemeente dit dan ook samen doen met een lokale energiecoöperatie en andere geïnteresseerden (bijvoorbeeld de ondernemers/pachters in dit gebied). Het eigendom van de gemeente van een of meer windmolens is ook een vorm van lokaal eigendom, waarbij ook weer inwoners, maar ook de ondernemers en pachters in het gebied mede-eigenaar kunnen worden.
 

De gemeente streeft naar minimaal 50% lokaal eigendom. Wie eigenaar wordt van een of meer windmolens is nu nog niet bekend. Stel dat in het ontwikkelgebied Witveld – als er 3 windmolens kunnen komen – 1 windmolen eigendom is van alle grondeigenaren, 1 windmolen eigendom is van een marktpartij en 1 windmolen van een lokale energie coöperatie. Alle inwoners van de gemeente Horst aan de Maas kunnen via het inleggen van een geldbedrag dan mede-eigenaar worden van deze coöperatie-windmolen. Stel dat de windmolens zo zijn verdeeld in eigendom, dan is er binnen het zoekgebied Witveld sprake van 2/3 = 67% lokaal eigendom. Deze mogelijke verdeling heeft energie coöperatie Reindonk Energie opgehaald vanuit hun gesprekken met de grondeigenaren in dit gebied.
 

Ja dat kan. De bedoeling is dat de omgeving kan investeren in het project. Mensen die investeren via een lokale energie coöperatie delen ook mee in de opbrengsten. Daarnaast komt er een omgevingsfonds waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort door het windpark. 
 

Uit de opbrengst van de windmolens wordt een deel in een omgevingsfonds gestopt. Het doel van het fonds is om bij te dragen aan projecten op het gebied van wonen, recreatie, toerisme, natuur, milieu en duurzaamheid in Horst aan de Maas. Later in het project wordt duidelijk hoe dit fonds precies wordt ingericht en hoe er aanvragen kunnen worden ingediend. 

Een moderne windturbine van 4 Megawatt (4 miljoen Watt) draait per jaar ca. 2500 uur op vol vermogen. Hij produceert dan per jaar ca. 10 miljoen Kilowatt/uur. Een gemiddeld huishouden gebruikt ongeveer 3.500 Kilowatt/ uur per jaar. Eén windturbine levert jaarlijks genoeg stroom voor ongeveer 2.850 huishoudens. 

https://www.rvo.nl/onderwerpen/windenergie-op-land/wat-leveren-windturbines-op

Nee. Er komt inderdaad CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een turbine die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard.
Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als er nodig is om er één te bouwen.

Bron:

https://www.pbl.nl/publicaties/policy-brief-windenergie

https://milieudefensie.nl/onderwerp/veelgestelde-vragen-over-windenergie-en-windmolens#2--hoeveel-energie-kost-het-om-een-windmolen-te-maken-

https://decorrespondent.nl/4256/factcheck-windmolens-kosten-meer-energie-dan-ze-opleveren-en-helpen-het-klimaat-niet/c2faef7a-df3a-0150-1a71-204f4ea80f44

 

 

Een hoogte van 250 meter is een hoogte die vaak voorkomt bij de nieuwere windmolens. Het betekent niet dat de eventuele windmolens straks ook deze hoogte zeker krijgen. De Milieutechnische Studie Wind is een voorstudie. Om te kunnen berekenen wat de milieu-effecten zijn van de windmolens in beide gebieden, is gekozen voor 2 hoogtes van windmolens (200 meter en 250 meter hoog). Met deze 2 hoogtes kun je als gemeente en inwoner zien wat de milieu-effecten zijn en wat het verschil in effecten is bij de verschillende hoogte. Welke tiphoogte de mogelijke windmolens straks krijgen, is dus nog niet bekend.

Nee. De draaiende delen van de windmolen moeten gesmeerd worden. De hoeveelheid olie is per type en afhankelijk van de grootte verschillend. Op dit moment zit er maximaal 1500 liter olie in een grote windmolen. Dit moet om de 3 tot 7 jaar ververst worden.

Windmolens zitten niet op een wijktransformator. Windmolens zitten op een hoger niveau qua aansluiting (aparte kabels op grotere stations). Zij dragen dus niet bij aan de stijgende netspanning in een wijk.

Ja. Dit is verplicht voor de luchtvaart. De gemeente kan besluiten een naderingsdetectiesysteem te gebruiken waardoor de lampen uitgezet mogen worden. Het naderingsdetectie systeem werkt op basis van transponders in vliegtuigen of door middel van een radar. Hiermee kan worden vastgesteld of een vliegtuig in de buurt is en of de lampen aan of uit moeten staan.

De fundatie van de windmolen is ongeveer 25 m² (dit is een cirkel). Verder is er een zone voor de kraan nodig van 30-40 meter lang. Dit is nodig voor onderhoud. Ook is er een vrije ruimte van 20-170 meter nodig. Tot slot is er een (onverharde) weg naar de windmolen nodig van 6 meter breed. In totaal zal er voor het gebied Hoogheide bijvoorbeeld ruimte nodig zijn van minder dan 1% van het totale ontwikkelgebied.

Dat is nog niet bekend. Hoogtes van moderne windturbines variëren tussen de 200 en 270 meter 'tip-hoogte'. De tip-hoogte is het hoogste punt van de wiek als deze rechtop staat.
 

Grotere windmolens wekken meer energie op. Hiervoor geldt de stelregel twee keer zo hoog is vier keer zoveel energie. Er zijn dus minder windmolens nodig als je voor grote molens kiest.

Cookie-instellingen